Dag ... euh ... dagboek
Toen ik een jaar of zeven (en misdienaar) was, kreeg ik van de Sint mijn eerste dagboek. Het was zo'n truttige met een troetelbeertje op de voorkant, dat was helemaal hip. Nog cooler was het slotje dat er aan hing. Ik zou nu niets meer met het kleutermechanisme durven af te sluiten, maar destijds kwam het mij oerdegelijk over, puur vakmanschap. Ik kon mijn allergrootste geheimen kwijt en niemand anders kon ze lezen, want ik had de enige sleutel. En toch was een dagboek niet aan mij besteed. Ik heb er welgeteld drie 'geheimen' in geschreven. Drie verhaaltjes over mijn cadeautjes en daarna was ik er blijkbaar mee uitgespeeld.
Ik ben een soort van te late puber geweest. Toen ik leeftijdstechnisch had moeten rellen, was ik gewoon rustig. De puberale fase kwam pas daarna. Het leek wel of mijn hele leven in één keer werd omgekeerd. Zelfstandig wonen, nieuwe studie, werken in café's, nieuwe vrienden, maar bovenal de liefde. En dit alles ging natuurlijk gepaard met hevige gemoedswisselingen. Van tijd tot tijd verkeerde ik in de zevende hemel en baadde ik in het opperste geluk, maar soms zwolg ik ook in een dikke brij van zelfmedelijden en kon ik alleen nog maar met lege ogen staren naar een stenen muur aan de overkant van mijn kamer. Ik raakte weleens in een dip.
Ik had een schrift met lijntjes en harde kaft en als ik weer eens verslagen op de bank hing, sloeg ik het open en zette ik mijn pen op een lege pagina. Het schrijven ging dan vanzelf, meestal een brief aan mezelf. Het ging nooit over mijn mooie zelfstandige leven, het waren altijd krabbels over wrede worstelingen in mijn hoofd. Pagina's vol misère. Gelukkig zijn er maar weinig van dit soort brieven, waardoor ik nu kan zeggen dat ik over het algemeen erg gelukkig was, maar als ik de volgekalkte bladzijden herlees, krijg ik nog steeds een beetje medelijden met mezelf. Het is eigenlijk maar goed dat die teksten onder stapels andere schriften liggen, zonder slotje maar wel ver weg.
Toen ik een jaar of zeven (en misdienaar) was, kreeg ik van de Sint mijn eerste dagboek. Het was zo'n truttige met een troetelbeertje op de voorkant, dat was helemaal hip. Nog cooler was het slotje dat er aan hing. Ik zou nu niets meer met het kleutermechanisme durven af te sluiten, maar destijds kwam het mij oerdegelijk over, puur vakmanschap. Ik kon mijn allergrootste geheimen kwijt en niemand anders kon ze lezen, want ik had de enige sleutel. En toch was een dagboek niet aan mij besteed. Ik heb er welgeteld drie 'geheimen' in geschreven. Drie verhaaltjes over mijn cadeautjes en daarna was ik er blijkbaar mee uitgespeeld.
Ik ben een soort van te late puber geweest. Toen ik leeftijdstechnisch had moeten rellen, was ik gewoon rustig. De puberale fase kwam pas daarna. Het leek wel of mijn hele leven in één keer werd omgekeerd. Zelfstandig wonen, nieuwe studie, werken in café's, nieuwe vrienden, maar bovenal de liefde. En dit alles ging natuurlijk gepaard met hevige gemoedswisselingen. Van tijd tot tijd verkeerde ik in de zevende hemel en baadde ik in het opperste geluk, maar soms zwolg ik ook in een dikke brij van zelfmedelijden en kon ik alleen nog maar met lege ogen staren naar een stenen muur aan de overkant van mijn kamer. Ik raakte weleens in een dip.
Ik had een schrift met lijntjes en harde kaft en als ik weer eens verslagen op de bank hing, sloeg ik het open en zette ik mijn pen op een lege pagina. Het schrijven ging dan vanzelf, meestal een brief aan mezelf. Het ging nooit over mijn mooie zelfstandige leven, het waren altijd krabbels over wrede worstelingen in mijn hoofd. Pagina's vol misère. Gelukkig zijn er maar weinig van dit soort brieven, waardoor ik nu kan zeggen dat ik over het algemeen erg gelukkig was, maar als ik de volgekalkte bladzijden herlees, krijg ik nog steeds een beetje medelijden met mezelf. Het is eigenlijk maar goed dat die teksten onder stapels andere schriften liggen, zonder slotje maar wel ver weg.
Reacties
Een reactie posten